maandag 7 maart 2005

Ergens onderweg (naar: De Mens)

Alle wegen leiden naar Antwerpen, zou elke Sinjoor aan eender welke Vlaming die het horen wil, wijsmaken. Als Zeelse boerenpummel dacht ik er ook zo over.

Toen ik hoorde dat mijn trein naar Antwerpen-Centraal zonder mij vertrokken was, zocht ik naar de beste alternatieven. In mijn geval was dat een rode boemeltrein met harmonicadeurtjes op het andere perron. Die zou ook in Antwerpen stoppen.

Vol goede moed sprong ik op de trein. Tot Antwerpen-Berchem verliep alles vlot. Daarna brak me het zuur op; zeker wanneer ik Antwerpen Luchtbal, Antwerpen Oost, Antwerpen Noorderdokken en Antwerpen Dam voorbij de raampjes zag verschijnen. Naïef als ik was, wachtte ik op het bevrijdende bordje met Antwerpen-Centraal erop. In plaats van dat bordje en het station, reed de conducteur zijn tuffer een stelplaats binnen.

“Verdwaalde reiziger?” keek hij me aan. Ik knikte. De man was zo vriendelijk me een privé-rit naar Antwerpen-Noorderdokken aan te bieden. Daar kon ik niet anders dan braafjes op aansluiting naar Centraal te wachten. Uiteindelijk kwam ik er wel, weliswaar 3 u later dan gepland. Ik was al op de baan sinds 7 u die ochtend.

Om toch enig bewijs voor mijn werkgever te hebben, stond ik bij de onderbureauchef van Antwerpen-Centraal voor een getuigschrift aan te schuiven. Toevallig waaide mijn Zeelse nicht binnen die ook in Antwerpen werkt.

“Een papier voor 10 minuten vertraging aub” vroeg ze.

“Om hoe laat ben jij vertrokken, nichtje? Ik ben al sinds 7 u op schok”

“Oh, een half uurtje geleden…”