woensdag 13 oktober 2004

Gezelschap

Zachtjes aan het venster zat ze ijverig verder te werken. Ik kon amper aan haar tijd spenderen, want ik zat aan het stuur. Ze zei niks. Wagens zoefden ons voorbij en terwijl ik de grootste moeite had om op het verkeer te letten, dwarrelde ze over en weer.
“Zit stil” beval ik haar, maar zij negeerde me totaal.
Plots hing ze aan de rand van mijn stuur.
“He, he, kalm aan! Ik zal wel sturen!” opperde ik.
Ze bleef me lastig vallen.
Van het stuur naar de pook, dan voor mijn gezicht en tenslotte weer op haar vertrouwde plekje, aan het venster.
Ze bedoelde het wel goed, maar op sommige momenten kan ik ze als kiespijn missen.
Toen ik op mijn werk aankwam, heb ik haar uit de wagen gezet. Zo’n vervelende spin.